Privacyverklaring

Werk wordt wat werkbaarder

13 oktober 2023
Tekst
Jo Cobbaut
Beeld
Foto door ELEVATE - pexels

De werkbaarheid van jobs in Vlaanderen evolueert weer wat meer in de goede richting. Zo stijgt het aantal werknemers zonder knelpunten rond werkbaar werk. Ze zijn ook gemotiveerder en hebben meer leermogelijkheden. Helaas blijven de cijfers voor de werk-privébalans en werkstress onveranderd hoog.

Dat blijkt uit de nieuwe, grootschalige meting naar werkbaar werk van de SERV|Stichting Innovatie & Arbeid.

Indicatoren voor werkbaar werk

Twee van de vier werkbaarheidsindicatoren zijn verbeterd t.o.v. de vorige werkbaarheidsmeting in 2019. Het gaat over leermogelijkheden en motivatie:

  • In 2019 had nog 16,6% van de werknemers een leerdeficit. In 2023 is dat nu gedaald naar 13,6% (2023). En nog beter: we zien deze afname van het leerdeficit over alle metingen heen. Steeds meer werknemers krijgen voldoende leerkansen en kunnen hun competenties op de werkplek ontwikkelen.
  • De stijgende trend van motivatieproblemen sinds 2016 is in 2023 gestopt. 81,2% van de werknemers is gemotiveerd aan de slag tegenover 80,2% in 2016 en 78,9% in 2019. Anderzijds blijft één op de vijf werknemers zijn job weinig boeiend en aantrekkelijk vinden. Vooral kortgeschoolde arbeiders komen terecht in deze minder motiverende jobs.

Voor de twee andere indicatoren voor werkbaar werk, met name de werk-privébalans en werkstress, stellen de onderzoekers een status quo vast:

  • over de balans tussen werk en privé hebben werknemers het minst vaak klachten. In 2023 gaat het over 12,9% van de werknemers. Dat is vergelijkbaar met de vorige meting (2019). In de onderwijs- en financiële sector en bij kaderfuncties liggen de combinatieproblemen tussen werk en privé het hoogst.
  • In de meting van 2023 heeft ruim één derde (36,1%) van de werknemers af te rekenen met werkstressklachten. Een derde hiervan of omgerekend 330.000 werknemers lopen een verhoogd risico op burn-out. Sinds het begin van de werkbaarheidsmetingen (2004) is werkstress het vaakst voorkomende werkbaarheidsknelpunt.

Een job zonder knelpunten

Uit een combinatie van de resultaten van de vier werkbaarheidsindicatoren blijkt dat 51,8% van de werknemers in Vlaanderen een werkbare job hebben zonder knelpunten. Dat betekent dat ze geen problemen hebben op het vlak van

  • werkstress,
  • motivatie,
  • leermogelijkheden en
  • werk-privébalans.

Dat is beter dan in 2019 (49,6%). De kwaliteit van de jobs in Vlaanderen is de voorbije vier jaar dus gestegen.

Meer cijfers en werkbaarheidstips vind je op werkbaarwerk.be.

Werkbaar werk maakt gezonder en trouwer

Werkbaar werk komt niet alleen de werknemers te goede, maar ook de ondernemingen en de samenleving.

Werknemers met een werkbare job blijven hun werkgever trouwer: slechts een kleine fractie (3,5%) kijkt uit naar ander werk.

Maar ook de samenleving wint met werkbaar werk: met een werkbare job zien ruim 4 op de 5 veertigplussers het haalbaar om door te werken tot de pensioenleeftijd.

Daarnaast melden werknemers met een werkbare job zich minder vaak ziek. Mét werkbaar werk is slechts 14,4% van hen het voorbije jaar vaak of lang afwezig geweest door ziekte. In een job met werkbaarheidsknelpunten loopt dat op tot ca. een kwart van de werknemers. Werkbaar werk houdt werknemers dus niet alleen langer maar ook gezonder aan de slag.

Caroline Copers, voorzitter SERV, ziet vooral verbetering in de mate waarin werknemers autonoom kunnen werken, meer afwisselend werk hebben en kunnen rekenen op betere ondersteuning door hun baas. “Dat heeft een gunstig effect op de leermogelijkheden en motivatie. De aanhoudend hoge werkstress baart ons wel zorgen: omgerekend 895.000 werknemers in Vlaanderen hebben last van te hoge werkstress. Als sociale partners blijven inzetten op werkbaar werk via het sociaal overleg en met de Vlaamse Regering blijft dus zeker nodig.”

De situatie op de werkplek is verbeterd

Naast de indicatoren voor werkbaar werk verzamelt de werkbaarheidsmeting ook cijfers over zes risico-indicatoren. In de nieuwe meting scoren vooral autonomie, afwisseling in het takenpakket en de relatie met de baas beter dan voorheen. Er wordt niet alleen tegenover 2019 maar ook over de voorbije twintig jaar vooruitgang geboekt. Ook taakeisen zoals werkdruk, emotionele belasting en fysiek belastende werkomstandigheden zijn verbeterd t.o.v. 2019, maar minder goed dan of vergelijkbaar met de nulmeting van 2004.