De auto blijft veruit het populairste vervoersmiddel voor het woon-werkverkeer van Belgische werknemers uit de private sector. In 77,5 % van de woon-werkverplaatsingen is de auto betrokken. Zes op tien werknemers neemt altijd de auto. En ook het percentage werknemers met een bedrijfswagen stijgt opnieuw.
Een en ander blijkt uit de vijfde jaarlijkse mobiliteitsbarometer van hr-dienstenverlener Acerta.
De auto blijft het populairste vervoermiddel in de verplaatsing tussen thuis en werk. Het percentage dat minstens voor een deel van de rit de wagen gebruikte in 2019 was 77,5%. 61,6 % rijdt elke dag met de auto naar het werk. Dat is nog altijd een ruime meerderheid, maar iets minder dan de 65% die in 2018 nog zwoer bij de auto. Dat was toen ook al een daling.
Steeds meer werknemers komen ook niet exclusief met de wagen. De omstandigheden bepalen of ze die dag de wagen of een ander vervoermiddel nemen. Daar spelen het weer, boodschappen of de kinderen van school moeten halen.
Sommigen combineren binnen eenzelfde rit: ze nemen bijvoorbeeld de (plooi)fiets mee en fietsen de laatste kilometers van een makkelijk bereikbare parking naar het werk. De fiets is het vervoermiddel dat het meest wordt afgewisseld met de auto. In 2019 combineerde 15% van de werknemers auto en fiets regelmatig.
Sedert 2019 zijn er weer wat meer bedrijfswagen. In 2018 had 19,6% van de bedienden een bedrijfswagen, in 2019 20,6%. Glenn Van Oevelen, Managing Consultant Legal van Acerta Consult: “Vorige editie was hét nieuws van onze mobiliteitsbarometer de stagnering van de populariteit van de bedrijfswagen. Maar nu, in 2019, zijn er weer wat meer. In 2019 steeg het percentage vrouwelijke bedienden met een bedrijfswagen met 8,5%. 11,5% van de vrouwelijke bedienden had in 2019 de beschikking over een bedrijfswagen.
In 2019 koos 30,5 % van de werknemers geregeld voor de fiets, een stijging met 15,7% tegenover 2018. Die stijging bevestigt de opmars van de fiets die al in 2011 begon.
14,1 procent van de werknemers komt alléén met de fiets. Dat is evenveel als in 2018.
Glenn Van Oevelen: “We stellen vast dat de (elektrische) bedrijfsfiets ondertussen quasi een standaardoptie is in cafetariaplannen. Mobiliteit is in dergelijke plannen veelal een belangrijk element. Veel bedrijven bieden bovendien – buiten het kader van een breed cafetariaplan – hun arbeiders en bedienden de mogelijkheid om een deel van hun toekomstig loon in te ruilen voor de terbeschikkingstelling van een (elektrische) bedrijfsfiets. Mobiliteitsmodi combineren wordt trouwens ook van overheidswege gestimuleerd." Besturen investeren meer in veiliger en uitgebreider infrastructuur.
De Mobiliteitsbarometer van Acerta maakte in 2018 gewag van een duidelijke stijging van het aandeel openbaar vervoer in het woon-werkverkeer, maar wees tegelijkertijd op het bescheiden aandeel van trein-tram-bus. In 2019 zien we weer dat het gebruik van het openbaar vervoer slechts een bescheiden stijging kent in vergelijking met 2018 (+3,4%).
Het aantal werknemers dat voor trein-tram-bus koos, bedroeg slechts 8,3%. Al verbergt dit gemiddelde grote verschillen. In een onderneming met een goed aanbod inzake openbaar vervoer en met normale kantoortijden, zal het gebruik van het openbaar vervoer een veel groter aandeel uitmaken.
Belgen werken nog altijd op gemiddeld 19 km van waar ze wonen en die afstand evolueert zeer weinig.
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de hr-wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.