Privacyverklaring

Veranderde werksituatie géén basis voor stress-piek of burn-outgolf

24 september 2020
Tekst
Jo Cobbaut

Het zal niet verbazen dat de sociale interactie op het werk kelderde voor een grote groep werknemers. Maar de impact op werklast en autonomie is veel minder algemeen. Een golf van burn-outs lijkt er niet meteen aan te komen.

Een en ander blijkt uit onderzoek van StepStone in samenwerking met de Universiteit van Leuven onder Belgische werknemers. Met thuiswerk als de nieuwe norm hebben de sociale contacten een klap gekregen, voor 78 procent van de respondenten. Volgens meer dan de helft (50,6%) is de sociale interactie zelfs drastisch afgenomen. Voor 16,7% bleven de sociale contacten echter gelijk en voor 5,3% namen ze zelfs toe.

Werkdruk

De evolutie van de werkdruk en de autonomie op het werk was veel minder uniform. Onder werkdruk begrijpen we de mate waarin men onder tijdsdruk en in een hoog tempo moet werken. Op de vraag over de werkdruk, antwoordt

  • 41% van de respondenten dat de werkdruk toenam;
  • 29,2% dat hun werkdruk is afgenomen;
  • 29,3% dat de werkdruk even hoog is gebleven met of zonder COVID-19.

Autonomie

En wat was het effect op autonomie, dus de mate waarin de werknemer kan bepalen wat, wanneer en hoe hij/zij iets gaat doen op het werk? Voor een meerderheid is niets veranderd. Voor

  • 63,7% bleef de autonomie gelijk;
  • 24,5% is hun autonomie op het werk sinds het begin van de crisis afgenomen;
  • 11,6% is hun autonomie op het werk toegenomen.

De onderzoekers concluderen ook dat deze resultaten laten vermoeden dat we geen golf van burn-outs krijgen. Ze zien vijf verschillende reactiepatronen op basis van de veranderingen inzake twee aspecten: werkdruk en autonomie:

  1. Geen verandering - 38%
  2. Minder mogelijkheden voor groei en ontwikkeling/minder stimulerend werk - 25%.
  3. Meer mogelijkheden voor groei en ontwikkeling/meer stimulerend werk - 17%.
  4. Meer ontspannen werk - 1,5%
  5. Stressvoller werk - 9%

Geen verandering voor 40 procent

De onderzoekers zien drie interessante conclusies. Ten eerste is de jobinhoud voor ongeveer 40% van de werknemers niet veranderd. Hun werkdruk en hun autonomie werden in het geheel niet beïnvloed door de Covid-19-crisis. Vooral deze respondenten ervoeren een hoge mate van werkzekerheid en meldden de hoogste niveaus van job- en levenstevredenheid.

Geen stresspiek

Ten tweede wordt de populaire veronderstelling dat de meeste jobs stressvoller zouden worden, in dit onderzoek helemaal niet bevestigd. Slechts 9% van de jobs van de respondenten evolueerde naar een meer stressvolle job (meer werkdruk en minder autonomie). Vooral de respondenten in de publieke sector meldden een evolutie naar meer stress. Respondenten van dit type zijn minder tevreden met hun job en leven, en zijn minder tevreden met de manier waarop hun werkgever met de Corona-crisis omging. Ze voelen zich ook onzekerder over hun job en over de evolutie van de kwaliteit ervan.

Groei en ontwikkeling

Er is wel een grote groep, van ongeveer een kwart van de respondenten, die aangeven dat hun job evolueerde naar een minder stimulerende job (minder autonomie en minder werklast). Een dergelijk patroon wordt vooral geassocieerd met passiviteit. Deze verandering is dominanter voor zelfstandigen en arbeiders. Zij waren vaker tijdelijk werkloos. Ze voelen zich ook onzekerder over de toekomst van hun job en linken de Corona-crisis aan die onzekerheid.

Tegenover dit patroon staat een groep van 17% die meldt dat hun job sinds de Covid-19-crisis meer mogelijkheden biedt voor groei en ontwikkeling. Hun job werd stimulerender (toename van de werklast en toename van de autonomie). Dit patroon gaat gepaard met meer energie, meer activiteit en hogere prestaties. Vooral bedienden van hoger niveau en managers meldden een dergelijke verandering. Ze voelden ook zekerheid over het behoud van hun werk in de toekomst.

Stress uit de privésfeer werd niet onderzocht

Een andere mogelijke stressfactor was natuurlijk ook het thuisonderwijs van kinderen. Deze studie richtte zich echter alleen op het beroepsleven. Stress uit de privésfeer die het beroepsleven beïnvloedt, werd dus niet in aanmerking genomen, maar speelde ongetwijfeld een rol in deze periode voor een relevant aantal respondenten.