Privacyverklaring

Wat brengt de arbeidsmarkt in 2020?

2 januari 2020
Tekst
Jo Cobbaut
Beeld
Wouter Van Vaerenbergh

Wat brengt 2020 voor de arbeidsmarkt? Tijdens ons HRDesign stelden Chris Engels (Claeys & Engels), Jan Denys (Randstad) en Denis Pennel (World Employment Confederation) alvast een aantal trends op scherp.

tekst: François Weerts

Jan Denys (Randstad) beet de spits af met een eerste vaststelling: de vraag naar flexibiliteit op het werk neemt snel toe. “In onze moderne wereld moeten bedrijven steeds sneller kunnen reageren. Ons systeem heeft zich daaraan aangepast. Vandaag beschikken we over een brede waaier aan instrumenten om het werk flexibeler te maken. Nochtans is het aantal bedrijven dat gebruikmaakt van die instrumenten tussen 2000 en 2016 niet gestegen zoals we hadden verwacht.”

Iedereen wil flexibiliteit

Zoals Chris Engels benadrukte, speelt die verhoogde flexibiliteit in op de behoeften van de consumenten. Die willen onmiddellijk worden bediend, de klok rond. “Maar de flexibiliteit van het werk in een bedrijf hangt af van de instemming van de partijen. Dit veronderstelt onderhandelen en toegevingen doen, tegenstellingen met elkaar verzoenen.”

Volgens Denis Pennel komt die vraag naar flexibiliteit niet alleen van de consumenten alleen. “Ook de werknemers zelf willen flexibelere werkroosters. Ze willen op kantoor kunnen werken, zoals gewoonlijk, maar ook elders: gewoon thuis, op een satellietwerkplek … De bedrijven van hun kant vragen steeds meer flexibiliteit bij de toewijzing van hun 'mankracht'. Ze willen hun personeelsbestand aanpassen aan de schommelingen van hun activiteit. Beide wensen zijn eerder tegenstrijdig.”

Zijn de vakbonden nog mee in dit verhaal?

Volgens Jan Denys zitten vakbonden en werknemers ook niet meer altijd op dezelfde golflengte. Chris Engels is er overigens van overtuigd dat de vakbonden ongelijk hebben als ze beslissingen willen nemen voor de anderen. “We moeten een ander model gebruiken, de tijd van de vakbonden is voorbij. Ons rechtssysteem heeft hen te veel ruimte gegeven.” Jan Denys erkende dat sommige vakbondsmensen inzien waar de arbeidsmarkt naartoe gaat. “Zij staan meer open voor een debat. Tenminste, onder vier ogen!” “Soms zijn net de werkgevers eerder terughoudend wanneer de werknemers meer flexibiliteit vragen”, preciseerde Denis Pennel.

Einde van de loondienst?

Denis Pennel ziet toch een fundamentele evolutie: werknemers in loondienst maken steeds meer plaats voor zelfstandigen, consultants, freelancers … Volgens hem moeten we alle mensen die voor een onderneming werken, in ogenschouw nemen. “Dan zien we dat 30 tot 40 procent van het personeel niet in loondienst werkt.” Jan Denys ziet het anders: “Ik verwacht geen grote ommekeer in de komende tien jaar. Misschien wel een verschuiving, maar niet meer dan dat.”

Gaat de platformeconomie deze nieuwe statuten niet in de hand werken? Volgens Jan Denys blijft dit veeleer een marginaal fenomeen. “Toch mogen we het belang hiervan niet onderschatten”, dringt Denis Pennel aan. “Het klopt dat die werknemers momenteel profiteren van deze platformen om hun inkomen aan te vullen, naast een normale job. Dus is het niet helemaal perfect af te lezen in de statistieken.”

Google en Facebook

Eén zaak is zeker voor de expert van Randstad: deze platformen vormen geen grote concurrentie voor de onderneming. “Ze veranderen de arbeidsmarkt niet, althans op dit ogenblik. Onze grootste concurrenten zijn Google en Facebook, die vooraanstaande spelers zijn geworden op de arbeidsmarkt. Regelgeving vormt hier het probleem. Hoe kunnen we zulke machtige giganten controleren? Geen enkele minister van Werkgelegenheid stelt zich die vraag.”

Volgens Chris Engels schuilt het succes van die platformeconomie in de kostprijs van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde duur: “Als consument willen we dat alles altijd maar goedkoper wordt.” Jan Denys sluit zich hierbij aan: “Vandaag worstelen we met een juridisch probleem: de arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde duur zijn te star.” Denis Pennel wijst erop dat de Europese Unie zich opmaakt om zich over het statuut van de werknemers op die platformen te buigen. Zijn het zelfstandigen of loontrekkenden? Moeten we een derde statuut invoeren? Onze panelleden zijn geen voorstander. De onduidelijke grens tussen twee statuten van vandaag zal onduidelijkheid worden tussen drie statuten.

Welke sociale bescherming?

Het probleem, zo benadrukt Chris Engels, is de sociale bescherming waarop de werknemers recht hebben. Maar volgens hem zijn de werknemers van de platformen hoofdzakelijk echte zelfstandigen.

“Sociale dumping is een bekommernis”, gaat Jan Denys verder. Zelfde mening bij Denis Pennel: “De uitdaging schuilt wel degelijk in de toegang tot de sociale bescherming. De wet moet worden aangepast. Want als de platformen hun werknemers dan als loontrekkenden moeten behandelen, is dit model gedoemd om te verdwijnen. Het probleem is dan de betaling van die nieuwe sociale zekerheid. Ik zie geen andere oplossing dan een financiering via de belastingen.” Jan Denys duidt erop dat dit vandaag al deels het geval is.

Niet meer, maar betere regelgeving

Chris Engels voegt er nog aan toe dat de wet niet altijd goed in elkaar zit. “Een voorbeeld: de arbeidsduur is wettelijk beperkt. Maar niemand kan beletten dat iemand een tweede arbeidsovereenkomst tekent bij een andere werkgever en zo uren opstapelt.” In elk geval meent de advocaat dat het risico bestaat dat we ons doel voorbijschieten als we te veel regels opstellen. Zo vertelt hij het verhaal van de zelfstandige krantenbezorgers die de sociale zekerheid wou herkwalificeren als loontrekkenden. “De onderneming gaf hen een regenjas en een tas, wat in de ogen van de inspecteurs volstond om er loontrekkenden van te maken. Resultaat? De werkgever bood hen niet langer bescherming tegen de regen en ze zijn zelfstandigen gebleven.”