Privacyverklaring

Sociale verkiezingen 2020: welke referentieperiode geldt bij de volgende sociale verkiezingen voor de berekening van de tewerkstellingsdrempel?

26 april 2019
Tekst
Melanie De Vrieze

Iedere werkgever (in de zin van technische bedrijfseenheid) die gewoonlijk gemiddeld vijftig of honderd werknemers tewerkstelt, moet respectievelijk een comité voor de preventie en bescherming op het werk of een ondernemingsraad oprichten. Daartoe moet hij de toepasselijke verkiezingsprocedure opstarten. Het is namelijk de verantwoordelijkheid van de werkgever om de procedure voor sociale verkiezingen op te starten.

Tekst: Frédérique Gillet

Volgens de huidige teksten moet de werkgever de verkiezingsprocedure aanvangen bij het begin van de maand december die voorafgaat aan het jaar waarin de sociale verkiezingen zullen plaatsvinden, hoewel hij maar aan het einde van de maand december met zekerheid zal weten of de drempelvoorwaarde vervuld is.

Drempelvoorwaarde
De huidige toepasselijke referentieperiode komt namelijk overeen met de vier kwartalen die voorafgaan aan het kwartaal waarin de datum van de verkiezingen wordt aangekondigd, in dit geval in de maand december.

Het is niet uitzonderlijk dat een werkgever de verkiezingsprocedure opstart, maar op 31 december vaststelt dat de drempelvoorwaarde niet is vervuld en hij de procedure dus niet had moeten opstarten. Ook is het niet uitzonderlijk dat een werkgever de verkiezingsprocedure niet opstart en op 31 december merkt dat hij dat toch had moeten doen.

Na een interpellatie door de minister van Werk heeft de Nationale Arbeidsraad (NAR) zich moeten uitspreken over een wijziging van de referentieperiode. In zijn advies van 23 oktober 2018 heeft de Nationale Arbeidsraad zich positief uitgesproken over een aanpassing van het begin van de referentieperiode, zodat deze eindigt vóór de voorverkiezingsperiode begint.

Als de voorgestelde wijzigingen worden aangenomen, zal de referentieperiode lopen van 1 oktober 2018 tot 30 september 2019.

Uitzendkrachten
In datzelfde advies stelt de Nationale Arbeidsraad ook voor om de referentieperiode voor de berekening van de uitzendkrachten te vervroegen. Ter herinnering: uitzendkrachten die geen deel uitmaken van het personeel van de werkgever, worden in principe bij de gebruiker niet in aanmerking genomen voor de berekening van de tewerkstellingsdrempel die moet worden gehaald om sociale verkiezingen te kunnen opstarten. Uitzendkrachten die geen vaste werknemer vervangen en die door de gebruiker zijn tewerkgesteld in de loop van het laatste kwartaal van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de sociale verkiezingen plaatsvinden, moeten wel in aanmerking worden genomen voor de berekening van deze drempel.

In zijn advies van 23 oktober 2018 heeft de Nationale Arbeidsraad ook voorgesteld om rekening te houden met uitzendkrachten die in de loop van het tweede kwartaal van 2019 (en niet meer in het vierde kwartaal van 2019) zijn tewerkgesteld.

Tot slot stelt de NAR voor om de sociale verkiezingen van 11 tot 24 mei 2020 te houden.

Toen dit artikel werd opgesteld, was de wet die vereist is voor deze wijzigingen nog niet gepubliceerd.

Benieuwd naar het volledige programma van het HRseminar sociale verkiezingen? Bekijk het hier.