Privacyverklaring

Snel verloop doet extra pijn in de krappe arbeidsmarkt

7 maart 2022
Tekst
Kathleen Vangronsvelt, Antwerp Management School
Beeld
shutterstock

Van alle arbeidscontracten van onbepaalde duur die verbroken worden, gaat het in een kwart van de gevallen om een werknemer die minder dan een jaar aan de slag is. Enerzijds daalt het snelle personeelsverloop al enkele jaren licht, maar anderzijds is het vandaag veel moeilijker om werknemers ter vervangen. Extra pijnlijk is dat het vertrek het vaakst gebeurt tussen maand 7 en 12, net de periode waarin een werknemer begint te renderen voor het bedrijf.

Dat blijkt uit een analyse van hr-dienstverlener Acerta op basis van de gegevens van 260.000 werknemers actief in 40.000 bedrijven.

Snel verloop al jaren hoog

Van alle arbeidscontracten van onbepaalde duur die in 2021 stopgezet werden, gebeurde dat in een kwart (24,7 %) van de gevallen al binnen het jaar. Soms vertrok de werknemer

  • op eigen initiatief (30,9 %),
  • op vraag van de de werkgever (30,9 %) of
  • in wederzijds overleg (34,4 %).

Al jaren is het snelle personeelsverloop (vertrek binnen minder dan een jaar) in de Belgische bedrijven erg hoog, al is er een licht dalende trend.

Meerderheid vertrekt wanneer ze pas beginnen renderen

Opmerkelijk: heel wat werknemers die het bedrijf binnen het jaar verlaten, doen dat tussen de zeven en twaalf maanden na de indiensttreding (41 %). Bovendien nemen werknemers die zo vroeg vertrekken, dat vaak zelf op eigen initiatief (37,8 %), eerder dan dat ze door de werkgever ontslagen worden (25,1 %). Voor bedrijven is dat vaak een pijnlijke zaak, omdat nieuwe werknemers pas na zes maanden echt beginnen renderen voor de onderneming.

Hannelore Van Meldert, experte talentontwikkeling, ziet een verband met de arbeidskrapte. Die zorgt ervoor dat werkgevers al lang blij zijn dat er überhaupt kandidaten zijn voor heel wat functies. Door de arbeidskrapte hebben werknemers veel meer vertrouwen dat ze elders snel aan de slag kunnen gaan als ze dat willen.

Bovendien is een goede onboarding in coronatijden een stuk uitdagender. “Als mensen nauwelijks naar de werkvloer mogen, is het moeilijker om een band op te bouwen met de collega’s en met het bedrijf, net die connectie en verbondenheid zijn cruciaal. Belangrijk is dus als organisatie extra aandacht te hebben voor onboarding bij hybride werken.”

Kmo’s zwaarst getroffen

Vooral kmo’s blijken zwaar getroffen door het snelle personeelsverloop. In bedrijven met minder dan 10 werknemers wordt meer dan 30 % van de stopgezette contracten al binnen het jaar afgebroken. In grote bedrijven – met 200 tot 1000 werknemers – ligt dat percentage maar rond 15 à 16 %.

Hannelore Van Meldert bedenkt dat de gevolgen in kmo’s nefaster zijn en tot een vicieuze cirkel leiden: “Iemand vertrekt, waardoor er terug een groot gat valt. De werkdruk bij de bestaande medewerkers stijgt, en het opnieuw opleiden van een nieuwe medewerker brengt ook weer tijd met zich mee. Kmo’s kunnen dus best extra inzetten op het versterken van de betrokkenheid van werknemers binnen het eigen team. Waarom zou iemand bij je willen werken én blijven werken, wat maakt dat mensen hun werk als zinvol beschouwen, wat zijn hun toekomstperspectieven, enzovoort. Door in te zetten op zinvolheid, betrokkenheid, opleidingen en bijscholingen, kunnen kmo’s zich sterker positioneren om het snelle personeelsverloop te beperken.”