Privacyverklaring

Nieuw Vlaams werkgelegenheidsakkoord

1 juli 2022
Tekst
Jo Cobbaut

De Vlaamse Regering sloot samen met de Vlaamse sociale partners (Voka, ACV, UNIZO, ACLVB, Boerenbond en Verso) een nieuw Vlaams Werkgelegenheidsakkoord af.

Het resultaat sluit nauw aan bij het akkoord dat de Vlaamse sociale partners eind maart onderling al hadden afgesloten. Het akkoord ‘Iedereen nodig, Iedereen mee” moet verhelpen aan de vele openstaande vacatures en de werkzaamheidsgraad sneller opdrijven naar 80%. Er wordt de komende twee jaar ongeveer 100 miljoen euro vrijgemaakt om de genomen engagementen in het nieuw Werkgelegenheidsakkoord uit te voeren.

Vlaams minister-president Jan Jambon noemt de strijd tegen de krapte op arbeidsmarkt en activering “één van de belangrijkste prioriteiten van deze regering. We moeten die 80% werkzaamheidsgraad kunnen bereiken.”

Voor Vlaams minister van Werk Jo Brouns zet dit Werkgelegenheidsakkoord “nieuwe stappen in het aanwerven van minder evidente profielen, waaronder de arbeidsreserve, maar ook in het omarmen van een leercultuur, de nood om op maat te activeren én mensen aan de slag te houden.”

De minister van Werk gelooft dat dit akkoord meer dan 33.000 extra mensen in Vlaanderen aan de slag kan krijgen én de 2.915.100 mensen die vandaag al aan de slag zijn dat ook duurzaam te houden.”

VDAB moet sneller en intensiever begeleiden

Voor Hans Maertens, voorzitter SERV, is dit het bewijs “dat het Vlaams sociaal overleg nog werkt. Zo moet VDAB werkzoekenden sneller en intensiever begeleiden en correct controleren en sanctioneren. Met een RSZ-korting maken we ondernemingen warm om mensen aan te werven die minstens twee jaar niet actief zijn. Verder ontsluiten we beter de weg tot interregionale mobiliteit en economische migratie."

Ann Vermorgen (ACV) is vooral tevreden dat het akkoord de VDAB-begeleiding opnieuw dichter bij de werkzoekenden brengt door meer te focussen op face-to-facegesprekken met een bemiddelaar voor mensen die niet digitaal zelfredzaam zijn. “We willen ook mensen die vandaag niet actief zijn op de arbeidsmarkt aantrekken met een opleidingspremie voor knelpuntberoepen en door kwalitatieve begeleiding op de werkvloer.”

ACV is ook bijzonder blij dat werkbaar werk één van de vier pijlers van het akkoord is, “want mensen die aan de slag zijn, moeten ook aan de slag kunnen blijven. De werkbaarheidscheques worden nu verankerd en maken het mogelijk om in ondernemingen en organisaties sterker in te zetten op acties die het werk werkbaar houden."

Het Werkgelegenheidsakkoord Iedereen nodig, Iedereen mee, berust op vier pijlers.

1 - Uitbouw van een resultaatgericht activeringsbeleid

Het activeringsbeleid wordt versterkt om de beschikbare talenten, ook uit de groep die vandaag nog niet-beroepsactief is, beter te matchen met de openstaande (knelpunt)vacatures. Zo wordt onder meer de huidige contactstrategie van VDAB bijgestuurd, om nieuwe werkzoekenden sneller te bereiken en op maat te ondersteunen.

De grote groep van langdurig zieken moet beter begeleidt worden in hun terugkeer naar de werkvloer Dit jaar wordt de samenwerkingsovereenkomst tussen RIZIV enerzijds en de bemiddelingsdiensten (o.a. VDAB) en de verzekerinsinstellingen anderzijds heronderhandeld. Het is de bedoeling om te evolueren van 7.500 re-integratietrajecten dit jaar naar 10.000 volgend jaar en 12.000 in 2024.

De tewerkstelling na langdurige ziekte is niet alleen een economisch verhaal, maar ook een gezondheidsvraagstuk voor de betrokken werknemer, met al dan niet aangepast werk als deel van de oplossing.

Om ook werkgevers te stimuleren wordt de weinig succesvolle bestaande maatregel van de ‘aanwervingsincentive’ afgeschaft en omgevormd naar een RSZ-korting, gericht op zowel langdurig werkzoekenden, als andere potentiële werknemers die minstens twee jaar niet actief zijn op de arbeidsmarkt, zoals langdurig zieken.

Maar na één jaar worden veel werknemers die de stap naar een job gezet hebben, terug werkloos. Daarom krijgen werknemers die na een lange inactiviteit terug aan het werk gaan, extra begeleiding op de werkvloer door de VDAB en partners.

2 - Een doorgedreven opleiding- en loopbaanbeleid

Het ontbreekt Vlaanderen momenteel aan een permanente leercultuur. Om tegen 2030 elke Vlaming aan het leren te krijgen, wordt onder meer de maatregel van het gemeenschappelijk initiatiefrecht van het Vlaams Opleidingsverlof verlengd. Hiermee is extra verlof van 250 in plaats van 125 uur, mogelijk wanneer de werkgever een opleiding toejuicht. Iedere Vlaming krijgt ook een opleidingsgarantie.

Het akkoord mikt op de knelpuntberoepen met extra budget voor knelpuntopleidingen en VDAB zal werkzoekenden meer gericht toeleiden naar deze opleidingen én de knelpuntberoepen zelf.

Wie zich langer dan twee jaar niet op de arbeidsmarkt heeft aangeboden en geen uitkering krijgt, krijgt steun bij een langdurige opleiding voor een knelpuntberoep. Heel wat knelpuntvacatures vergen immers een opleiding die minstens een schooljaar duurt. Gedurende die periode dat bijvoorbeeld een huismoeder- of vader een opleiding volgt, en dus niet aan de slag kan, voorzien we in een financiële aanmoediging. Er wordt een stimulans voorzien

  1. bij het aanvatten van een knelpuntopleiding ,
  2. bij het succesvol afronden van een knelpuntopleiding  en
  3. na 1 maand tewerkstelling in een knelpuntvacature.

3.  Versterkte inzet op werkbaar werk

Ook werkbaar werk wordt gesteund. Vandaag bestaan er diverse instrumenten, zoals de werkbaarheidscheques, verspreid over verschillende programma’s en projecten. Er wordt de komende jaren werk gemaakt van een innovatieprogramma voor werkbaar werk dat uitgaat van een meer geïntegreerde aanpak. Samen met de sociale partners zal ook aan de slag gegaan worden om succesvolle strategieën te ontwikkelen om burn-out te voorkomen.

Er komt ook een actieplan voor werknemers van 55+. Minister Brouns vertekt vanuit een discours dat hen niet oud (of out) noemt, maar ervaren. Meer diversiteit op de werkvloer, ook inzake leeftijd, is een absolute troef voor een onderneming.

4. Kansen benutten van interregionale mobiliteit en arbeidsmigratie

Ook interregionale mobiliteit en gerichte arbeidsmigratie bieden heel wat kansen voor de arbeidsmarkt.

Om die interregionale mobiliteit te stimuleren sluit de Vlaamse Regering zo snel mogelijk een samenwerkingsakkoord met het Waalse Gewest af, gelijkaardig aan het bestaande samenwerkingsakkoord met Brussel. Via deze versterkte samenwerking tussen de arbeidsbemiddelingsdiensten VDAB, Actiris en Le Forem moeten jaarlijks minstens 2000 Brusselaars en 2000 Walen in Vlaanderen aan de slag kunnen.

Uiteindelijk is arbeidsmigratie het sluitstuk van dit Werkgelegenheidsakkoord. Vlaanderen wil wel eerst de beschikbare arbeidsreserve activeren, maar voor specifieke profielen, zoals hooggeschoolden en knelpuntberoepen, moet het mogelijk zijn om gebruik te maken van arbeidsmigratie.