Het percentage niet-gepresteerde uren wegens langdurige ziekte blijft stijgen. Tussen 2016 en 2021 steeg het van 5,02% naar 6,36%. De trend zet zich door in alle gewesten.
De toename van het percentage niet-gepresteerde uren wegens langdurige ziekte is meer uitgesproken in Wallonië dan in de andere gewesten. Het percentage steeg er van 5,96% in 2016 naar 7,87% in 2021, terwijl het tijdens dezelfde periode in Vlaanderen evolueerde van 4,45% naar 5,36% en van 4,56% naar 5,51% in Brussel.
Deze verschillen tussen de gewesten bestonden al voor de coronacrisis en houden verband met de verscheidenheid van het industriële en economische weefsel in de drie gewesten. De structuur van de gewestelijke economieën verschilt vooral op het vlak van de profit-, de non-profit- en de industriële sectoren.
In bepaalde sectoren ligt het percentage niet-gepresteerde uren wegens langdurige ziekte opvallend hoger. Zo bedraagt het percentage in de overheidsadministratie 9,73% voor 2021.
De gezondheids- en welzijnssector laat het hoogste percentage optekenen met 9,95%.
De sterkste stijging wordt waargenomen in de thuishulpdiensten (huishoudhulp, gezinshulp, thuiszorg, …), waar het percentage nagenoeg verdubbelde van 2,36% in 2016 tot 4,54% in 2021.
Inmiddels trad een nieuw artikel (34) van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten in werking. Los van het re-integratietraject voorziet dit in een nieuwe specifieke procedure voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht. Het is nu de vraag of dit een invloed zal hebben op de cijfers van niet-gepresteerde uren wegens langdurige ziekte.
Deze cijfers zijn afkomstig van een onderzoek door Partena Professional op basis van een staal van 173.452 werknemers en 13.613 bedrijven in België tussen januari 2016 en december 2021.
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de hr-wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.