Privacyverklaring

Mobiliteitsbudget en thuiswerk: verbazend goede vrienden?

1 januari 2021
Tekst
Frederic Brasseur

De wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget heeft de mogelijkheid ingevoerd om op fiscaal en sociaalrechtelijk interessante wijze werknemers aan te zetten hun mobiliteit te vergroenen, bijvoorbeeld door een bestaande bedrijfswagen te vervangen door een elektrische wagen of door een elektrische fiets aan te schaffen. Hoewel de in ongeveer dezelfde ingevoerde ‘cash for cars’-wetgeving intussen door het Grondwettelijk Hof werd afgevoerd, is de wetgeving over het mobiliteitsbudget nog altijd van kracht. De vraag stelt zich hoe het mobiliteitsbudget moet toegepast worden in de huidige context waarin werknemers in de mate van het mogelijke vanuit hun eigen woning werken ?

Een van de mogelijkheden onder het mobiliteitsbudget betreft huisvestingskosten. Het idee hierbij is dat het mogelijk moet zijn om afstand te doen van een bedrijfswagen en een bijdrage van de werkgever te ontvangen om in plaats daarvan in de buurt van de plaats van tewerkstelling te gaan wonen. De terugbetaling van huisvestingskosten in het kader van een mobiliteitsbudget zijn daarom vrijgesteld van alle sociale zekerheidsbijdragen en van belastingen.

Hoewel dit niet de bedoeling was wanneer het mobiliteitsbudget werd ingevoerd, doet dit wel de vraag rijzen of het mobiliteitsbudget ook zou kunnen gebruikt worden wanneer een werknemer gewoon in zijn eigen woning blijft wonen, maar voortaan vanuit zijn eigen woning werkt. Vanuit ecologisch standpunt komt dit op hetzelfde neer als een werknemer die verhuist naar een woning op wandelafstand van zijn arbeidsplaats, aangezien er in beide gevallen geen woon-werkverkeer meer is.

Het begrip “huisvestingskosten” wordt in de wet van 17 maart 2019 gedefinieerd als “huurgelden en interesten van hypothecaire leningen betreffende de woonplaats die binnen een straal van 5 kilometer van de normale plaats van tewerkstelling gelegen is”. Het begrip plaats van tewerkstelling wordt in de wet niet omschreven. Volgens de instructies van de fiscus, dient dit op de eerste plaats beoordeeld te worden op basis van hetgeen in de arbeidsovereenkomst staat. Maar de werkgever kan met alle andere bewijsmiddelen ook aantonen waar de normale plaats van tewerkstelling is.

Aangezien de wetgeving nergens in een uitzondering voorzien voor telewerkers heeft de administratie in haar richtlijnen nu verduidelijkt dat het mobiliteitsbudget ook gebruikt kan worden voor de huur of de aflossing van de hypothecaire lening van de eigen woning indien de werknemer meestal vanuit zijn eigen woning werkt. Dit geldt zowel voor structureel telewerk als tijdelijk telewerk in het kader van de covid-19 maatregelen.

Uiteraard moet dan wel aan alle andere voorwaarden uit de wet verdaan zijn. Zo dient bijvoorbeeld de werknemer afstand te doen van een bedrijfswagen die hem voldoende lang ter beschikking werd gesteld. Tevens geldt als maximumbedrag voor het mobiliteitsbudget de kostprijs van de bedrijfswagen waarvan afstand werd gedaan.

Werknemers die afstand deden van een bedrijfswagen in het kader van een mobiliteitsbudget, kunnen hun huur of de interesten op hun hypothecaire lening zonder enige belasting of sociale zekerheidsbijdrage terugbetaald worden indien zij vanuit hun eigen woning werken.

Frederic Brasseur
Advocaat DLA Piper UK LLP

DLA Piper