Privacyverklaring

Middellang ziekteverzuim stijgt verder ondanks re-integratiewet

26 april 2019
Tekst
Jo Cobbaut

Het middellang ziekteverzuim is weer toegenomen. In 2018 werd 2,31 % van alle werkbare uren niet gewerkt door werknemers die tussen een maand en een jaar ziek zijn. De re-integratiewet keerde de trend niet. Hier faalde ook HR in de grote bedrijven.

HR-dienstenbedrijf Acerta analyseerde de reële gegevens van werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector. In 2018 heeft 2,31 % van alle werkbare uren niet gewerkt door middellang ziekteverzuim tussen een maand en een jaar. Magda Duerinckx, manager Outplacement en Career Guidance: “Dat is de ziektetermijn waarvoor re-integratie is bedoeld, vandaar de bijzondere aandacht ervoor.”

Formeel proces werkt niet

Het formele proces van re-integratie heeft (nog) niet de gewenste impact. Het middellange ziekteverzuim bleef tussen 2014 en 2018 stijgen met 12,68%. Magda Duerinckx: “De re-integratiewet dateert van 2016, maar we zien dus geen knik in de cijfers, de percentages blijven jaar na jaar stijgen. Bovendien is de stijging van het middellang verzuim tussen 2017 en 2018 zeer aanzienlijk (+ 7%) .”

(Acerta)

Tabel 1: % werkbare uren niet gewerkt wegens middellang ziekteverzuim >1 maand

Mist de re-integratiewet zijn doel? Magda Duerinckx: “Ja en neen. Re-integratie is bespreekbaar geworden, er is sensibilisering over het thema ziekte & werk en de relatie werk-privé, en dat is positief. Een belangrijk hiaat in de wetgeving is evenwel dat de werkgever de formele re-integratieprocedure pas na vier maanden ziekte kan starten. Het is aangewezen dat de werkgever al formeel het proces kan opstarten voor deze termijn verstreken is."

Vanaf Dag 1

De tekortkoming in de regelgeving mag echter geen excuus zijn voor de werkgever. Hij kan – en moet – al vanaf de eerste dag van ziekte de nodige aandacht geven aan zijn  zieke werknemer, meent Magda Duerinckx. "Re-integratie begint al bij het eerste contact tussen de werkgever en de afwezige werknemer. Dat contact toont de betrokkenheid van de werkgever en kan een eerste stap zijn om te bekijken wat nodig is om de werknemer zo snel als medisch aanvaardbaar is terug aan de slag te helpen. Zelfs bij een afwezigheid wegens bijvoorbeeld burn-out  wordt de link best actief hersteld zodra de werknemer daartoe bereid is en niet pas na de door de wet voorgeschreven vier maanden.”

Brussel, Limburg en Henegouwen

Elke periode van ziekteverzuim - kort, middellang of lang - begint met de eerste ziektedag. De ziekteperiodes staan dus niet geheel los van elkaar. Magda Duerinckx: “In Vlaanderen bijvoorbeeld valt Limburg in de negatieve zin op, met het hoogste percentage middellang ziekteverzuim van 2,65 %." Dat is ook zo voor het kort ziekteverzuim.

Ook het Brussels Gewest scoort slecht met een kortstondig verzuim van 2,92% en een middellang verzuim van 2,86%. 

In het Waalse Gewest scoort Henegouwen het slechtst met 2,46% kort verzuim en 2,87% middellang verzuim. 

West-Vlaanderen daarentegen noteert twee keer het laagste percentage (respectievelijk 2% en 1,94%).

HR-beleid grootste bedrijven faalt

Bekijken we de impact van middellang ziekteverzuim volgens de grootte van het bedrijf, dan neemt het percentage gelijk met het aantal werknemers toe. Dus, hoe groter een onderneming, hoe minder het bedrijf het ziekteverzuim onder controle heeft. In de grootste bedrijven is de impact zelfs makkelijk dubbel zo groot als in de kleinere. Er gaan dus veel werkuren verloren door ziekte.

Magda Duerinckx: “Kleine(re) ondernemingen slagen er blijkbaar veel beter om hun werknemers gezond én aan het werk te houden. Dat de ‘afstand’ tussen werkgever en werknemer er korter is en de sociale druk groter, heeft blijkbaar ook een positief effect op het middellange ziekteverzuim. De tegenwerping dat mensen onder druk te vroeg weer aan het werk zouden gaan, klopt niet. De ziektecijfers zouden anders toch hoog zijn en dat is niet het geval. De HR-specialisten van grote bedrijven kunnen dus nog wat van de kleine bedrijven leren.”

(Acerta)

Tabel 2: % werkbare uren niet gewerkt wegens ziekteverzuim >1 maand, volgens grootte onderneming

Logisch verschil arbeiders vs. bedienden

Qua ziekteverzuim is er een duidelijk verschil tussen bedienden en arbeiders. En dat is logisch. Een bediende met een gebroken been kan nog altijd zijn pen vasthouden, maar een arbeider zijn hamer niet. Of: fysiek zwaar(der) werk verhoogt het risico op fysieke kwalen. Bovendien, als je arbeidsongeschikt bent, is het minder vanzelfsprekend om de fysieke arbeid voort te zetten.

In de cijfers van Acerta valt wel op dat de evolutie van ziekteverzuim bij bedienden de foute kant uitgaat: middellang ziekteverzuim nam in 2018 tegenover 2014 met bijna 20% toe. Magda Duerinckx wijt dat aan de toename van negatieve stress en burn-out. “De doelstelling moet altijd zijn om maximaal in te zetten op re-integratie op de arbeidsmarkt. Lukt dat niet bij de huidige werkgever, dan moet naar andere opties gekeken kunnen worden samen met de werknemer, zodat hij in het actieve arbeidscircuit blijft. Daarom zal de wetgeving binnenkort voorzien dat de werkgever, indien het contract bij hem een einde neemt omdat de werknemer niet meer gere-integreerd kan worden, zijn ex-werknemer moet ondersteunen door een outplacement aan te bieden.”

Middellang ziekteverzuim neemt toe met de leeftijd

Tot 60 jaar neemt middellang ziekteverzuim met de leeftijd toe. Magda Duerinckx: “Dat het percentage ziekteverzuim daarna daalt is logisch: wie gezondheidsproblemen heeft, heeft na zijn 60ste de arbeidsmarkt wellicht al verlaten. Zij die dan nog gezond zijn, gaan door.”

(Acerta)

Tabel 3: % werkbare uren niet gewerkt wegens ziekteverzuim >1 maand, volgens leeftijd