Privacyverklaring

Later word ik schooldirecteur!

1 december 2019
Tekst
Patrick Verhoest

In het basisonderwijs worden directiefuncties met de grootste moeite ingevuld en kent de opdracht van schooldirecteur heel wat uitval. Aan de Karel de Grote Hogeschool gingen onderwijskundigen op pad om onderzoek hierover uit te voeren.

Bij vacatures voor een schooldirecteur in het basisonderwijs gebeurt het regelmatig dat niemand zich spontaan kandidaat stelt. Onderzoekers Kim Bellens, Hannelore De Greve en Roel Thyssen duiden het verschijnsel. Eerst en vooral is het tonen van ambitie binnen het onderwijs nog altijd een soort taboe. De media berichten bovendien dat het om een zware functie gaat, die nauwelijks beter wordt vergoed dan lesgeven. Het heet een betrekking te zijn waarbij je manusje-van-alles bent, van loodgieter tot financieel verantwoordelijke. Dat een aantal van hen vandaag vervroegd afhaakt of op de barricaden gaat staan, helpt niet om het imago op te krikken, weet Roel Thyssens. “Bovendien is er geen voortraject. Je krijgt pas een opleiding voor de job nadat je er bent ingegooid. Voor de weinige initiatieven rond vooropleidingen durven weinigen zich opgeven als geïnteresseerd, alweer om geen ambitie te laten zien. Verder bestaat er helemaal geen pijplijn van kandidaten, zoals bij de high potentials in bedrijven.”

Capaciteiten
De onderzoekers gingen te rade bij basisscholen die een brede scoop vertegenwoordigen. De drie grootste onderwijsnetten, de diverse Vlaamse regio’s evenals allerlei types scholen waren van de partij. Hannelore De Greve licht toe. “De vraag was hoe leraars – lees het onderwijzend personeel in brede zin – hun capaciteiten inschatten om directeur te worden. Heb ik de vaardigheden om de job te doen en zou ik ze willen doen, was de hoofdvraag. We polsten ook op welke termijn een kandidaat de directiefunctie zag zitten. Daarnaast gingen we na welke kenmerken ze nodig achten om een goed directeur te zijn. Aan wie negatief antwoordde, vroegen we waarom ze de directiefunctie niet zagen zitten.” Naast de klassieke vragenlijst, voerden ze nadien ook nog een veertigtal interviews uit met respondenten.

Opvallende eerste resultaten
Opmerkelijk is dat van de bevraagden 41 procent denkt de job aan te kunnen. Nog opvallender: van diegene die denken het te kunnen, stelde nog eens exact de helft de functie ook te willen. Kim Bellens heeft een verklaring voor deze beter dan verwachte percentages. “Het is duidelijk dat door de vraag te stellen, mensen al bewuster geworden zijn van de problematiek. Door de vragenlijst in te vullen en het interview te ondergaan, worden sommige respondenten warm gemaakt voor het idee.” Roel Thyssen verduidelijkt: “Het reflecteren over en het in de hand nemen van je eigen loopbaan wordt momenteel te weinig structureel gestimuleerd in basisscholen.”

Profiel van de schooldirecteur
Uit het onderzoek van de Karel de Grote Hogeschool kwamen de kenmerken naar voren die leraars belangrijk achten voor een goede schooldirecteur. De respondenten dichten hem in de eerste plaats daadkracht toe. Zelfvertrouwen, durven beslissen en consequent uitvoeren, zijn hier onderdeel van. De directeur hoort ook communicatief sterk te zijn en open te staan voor dialoog. Daarbij komt heel wat empathie om de hoek kijken. Het blijkt het meest gebruikte woord te zijn in de bevraging. “Daarnaast moet de directeur ook kunnen organiseren, plannen en structureren”, licht Hannelore De Greve toe.

Redenen om te passen
De vragenlijsten onthullen ook waarom een aantal mensen zich net niet geroepen voelen voor de functie van schooldirecteur. Opvallend is – met stip op één – de passie om les te geven. Kim Bellens: “Het onderwijzen en het contact met de kinderen is dé reden waarom een leraar deze roeping heeft gekozen en dat aspect niet wil loslaten.” De andere wereld bevat bovendien te veel administratie en vergadertijd. Leraren weten op de koop toe onvoldoende welke kennis nodig is om directeur te worden. Ook schrikt de zware eindverantwoordelijkheid, de werkdruk en de stress potentiële kandidaten af. Kim Bellens: “Opmerkelijk is dat het financiële luik hier bijna niet naar boven komt als argument.”

Bevindingen
Uit de interviews blijkt verder dat de kandidaten er terecht op wijzen dat ze zich nergens kunnen voorbereiden op het directeurschap. Wie ambitie heeft, is vragende partij naar een opleiding, een stage, een cursus of een vorm van coaching. Sommigen vragen zich terecht af of directeur worden een laatste stap in een carrière moet zijn. Hannelore De Greve: “Je kan je toch perfect inbeelden dat iemand op nog tamelijk jonge leeftijd directeur wordt, een aantal jaar het beste van zichzelf geeft in deze functie en nadien terug voor de klas gaat staan. Maar zo denken mensen duidelijk niet. Ze denken vaak aan de praktische gevolgen van de overstap en zien vandaag terecht dat kandidaten worden gevraagd om in het water te springen zonder bandjes aan. Die bandjes worden maar opgepompt eenmaal je al aan het zwemmen bent. Er is in elk geval nog veel werk voor ons als onderzoeker. We zien al een aantal pistes zoals gedeeld leiderschap uitbouwen, proefperiodes inlassen, coaching opstarten, misschien zelfs een richting om het beroep voor te bereiden, maar het is veel te vroeg om dat nu al te voorspellen.”