Privacyverklaring

Kunnen we spreken van een deconnectierecht in de privésector?

1 april 2022
Tekst
Gastauteur

Tekst: Angela Broux / Foto: Antoni Shkraba (Pexels)

Sinds 1 februari 2022 geniet het personeel van de federale overheid op grond van een koninklijk besluit van 2 december 2021[1] een deconnectierecht.

Dit deconnectierecht impliceert dat met een (contractueel of statutair) personeelslid van de federale overheid geen contact mag worden opgenomen buiten de normale werkuren, tenzij "het gaat om uitzonderlijke en onvoorziene aangelegenheden waarbij actie vereist is die niet kan wachten tot de volgende arbeidsperiode, of indien het personeelslid wordt aangeduid voor een wachtdienst.”

Verder bepaalt dit koninklijk besluit dat de ambtenaar geen nadeel mag ondervinden als hij buiten de normale arbeidstijd de telefoon niet opneemt of werkgerelateerde berichten niet leest.

'Normale arbeidstijd' is gedefinieerd als alle perioden gedurende dewelke de ambtenaar ter beschikking van zijn werkgever staat. Rusttijden zijn dus in principe uitgesloten.

Zo heeft het deconnectierecht in de openbare sector dus een dubbele component: enerzijds de plicht van de werkgever om buiten de normale arbeidstijd geen contact op te nemen met de werknemers, en anderzijds het verbod op represailles ten aanzien van de werknemer die buiten de normale arbeidstijd niet reageert op een werkgerelateerde boodschap of oproep.

Privésector

Maar hoe zit het in de privésector?

Momenteel bestaat er in België, in tegenstelling tot andere Europese landen zoals Frankrijk of Portugal, geen deconnectierecht in de privésector.

Sinds 2018 beschikt België echter over een wetgeving waarin de werkgevers worden uitgenodigd om zich ervan te vergewissen dat de nieuwe communicatiemiddelen geen inbreuk vormen op de eerbiediging van de rusttijden, vakantiedagen en het evenwicht tussen het werk en het privéleven van de werknemers.

De artikelen 15 tot en met 17 van de wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie bepalen immers dat de werkgever in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW), op regelmatige tijdstippen en telkens wanneer de werknemersvertegenwoordigers binnen het CPBW daarom verzoeken, een overleg moet organiseren over de deconnectie van het werk en het gebruik van de digitale communicatiemiddelen. Indien er geen CPBW is in de onderneming, moet het overleg plaatsvinden met de vakbondsdelegatie. Is er geen vakbondsdelegatie aanwezig in de onderneming, dan moet het overleg plaatsvinden met de betrokken werknemers.

Voor de privésector nodigt de huidige Belgische wetgeving de werkgever 'gewoonweg' uit om een vorm van overleg te organiseren over deconnectie, zonder verplichting om dat overleg in te voeren.

Ook al bestaat geen echt algemeen deconnectierecht dat van toepassing is op de werknemers in de privésector, er kunnen wel specifieke bepalingen voorzien zijn op sectoraal niveau. Zo voorziet de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2019, afgesloten binnen het paritair comité voor de banken, een deconnectierecht dat wordt gedefinieerd als "het recht van de werknemer om niet ingelogd te zijn op zijn professionele digitale tools buiten de werkuren, behalve als de werknemer een kritieke functie uitoefent of als er vooraf andere overeenkomsten zouden zijn gesloten.”

Indien zo geen akkoord is voorzien binnen de sector of de onderneming, hebben de werknemers van de privésector strikt genomen geen 'recht' op deconnectie. Maar ook wanneer dit recht niet is voorzien, moet het werk nog altijd, in beginsel, worden georganiseerd met inachtneming van de regels op het vlak van rusttijden, arbeidsduur en het welzijn en de veiligheid van de werknemers.

Naarmate telewerk steeds meer ingang lijkt te vinden en daarmee ook het gebruik van telecommunicatiemiddelen, lijdt het geen twijfel dat deconnectie een thema wordt in de ondernemingen.

[1] Koninklijk besluit van 2 december 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel betreffende het deconnectierecht (BS, 3 januari 2021)