Jongeren zonder diploma secundair onderwijs geraken niet alleen moeilijk aan de slag, maar komen vaak ook in weinig werkbare jobs terecht. De Werkbaarheidsmeting 2016 wijst uit dat slechts vier op de tien van deze kortgeschoolde jongeren tussen 18 en 35 jaar werkbaar werk hebben.
Volgens het rapport 'Werkbaarheidsprofiel van kortgeschoolde jongeren' biedt hun job weinig regelmogelijkheden en geeft hun leidinggevende hen te weinig ondersteuning. Ook de beperkte bijscholingskansen zetten bij deze jongeren een domper op het werkplezier en de leermogelijkheden.
Met de notie werkbaar werk verwijzen de Vlaamse sociale partners naar banen die
Uit de Werkbaarheidsmeting 2016 blijkt dat 42% van de kortgeschoolde werknemers in de leeftijdsgroep 18 tot 35 jaar een job hebben die aan deze vier criteria beantwoordt.
De werkbaarheidsgraad bij kortgeschoolde jongeren tussen 18 en 35 jaar lag bij alle metingen van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor zowat tien procentpunten lager dan bij hun midden- of hooggeschoolde leeftijdgenoten. In 2016 had 42,2% van de kortgeschoolden een werkbare job, tegenover 53,0% van de ‘gekwalificeerde’ collega’s.
Voor werkstressklachten en werk-privébalansconflicten ziet de studie geen significante prevalentieverschillen (of het fenomeen zich voordoet uitgedrukt in een percentage van een populatie) tussen kortgeschoolde en midden/hooggeschoolde jongere werknemers. De structureel lagere werkbaarheidsgraad bij kortgeschoolden is vooral terug te voeren tot het frequent(er) voorkomen van een leerdeficit en motivatieproblemen bij deze groep.
Wat competentie-ontwikkelingskansen betreft zijn de verschillen echter zeer uitgesproken. Kortgeschoolde jonge werknemers hadden in 2016 veel frequenter af te rekenen met onvoldoende leermogelijkheden in de job (31,2%), of zelfs met een ernstig leerdeficit (12,9%) in vergelijking met hun midden/hooggeschoolde collega’s.
Ook qua motivatie is het verschil groot. In 2016 was 69,1% van de kortgeschoolde werknemers in de leeftijdsgroep 18-35 jaar gemotiveerd aan de slag, bij 30,9% bespeuren we motivatieproblemen, bij ongeveer de helft daarvan of 15,9% is er sprake van ernstige demotivatie. Bij hun midden/hooggeschoolde leeftijdgenoten noteren we respectieve aandelen van 79,4%, 20,6% en 8,0%.
Ligt dat verschil in werkbaarheidsprofiel aan het scholingspeil en het al dan niet behalen van een secundair onderwijsdiploma ? Of zijn het vooral de specifieke kenmerken van de jobs, waarin kortgeschoolde versus midden/hooggeschoolde jongeren terechtkomen, die oorzaak zijn van de verschillen op het vlak van motivatie en leermogelijkheden?
De onderzoekers menen dat de (al dan niet succesvolle) schoolervaringen in het verleden minder spelen. Belangrijker is de werksituatie.
Kortgeschoolde jongeren vinden we in vergelijking met hun midden/hooggeschoolde leeftijdgenoten frequenter in jobs met onvoldoende regelmogelijkheden (66,5% versus 31,2%). Ze hebben ook vaker te maken met een gebrekkige ondersteuning door hun direct leidinggevende (18,3% versus 12,2%) en ze nemen veel minder deel aan bijscholing (33,3% versus 64,9%).
Verdoe jij ook te veel tijd met het opvolgen van alle nieuwtjes in je feed? No worries, wij verzamelen alles wat nieuw is in de hr-wereld. Al die nieuwtjes komen wekelijks in jouw mailbox terecht.