Privacyverklaring

Cocktail jobanciënniteit en routinetaken is nefast

2 juni 2020
Tekst
Jo Cobbaut

Een Belgische werknemer op de tien ervaart zijn competenties op de werkvloer als overbodig. Hun capaciteiten zouden niet passen bij de ontwikkelingen van het bedrijf. Vooral werknemers met hoge anciënniteit en routinetaken blijken te kampen met deze gevoelens.

Dat blijkt uit een onderzoek van de Antwerp Management School, in samenwerking met De Tijd en hr-dienstenverlener SD Worx.

Vooral in de sectoren handel, logistiek en transport, met veel routinejobs, voeren nogal wat medewerkers manuele routinetaken uit. De trend is ook te zien bij administratief medewerkers, pakjesbezorgers of winkelbedienden.

Een op de acht van de ondervraagde werknemers zegt in het onderzoek dat hun vaardigheden niet langer gegeerd zijn op de arbeidsmarkt. Zij hebben moeite om de ontwikkelingen in hun vakgebied te volgen en stellen dat hun functie bij een mogelijke reorganisatie zelfs in het gedrang komt.

Veroudering op de werkvloer

Ook leidinggevenden hebben hun bedenkingen bij de interne inzetbaarheid van hun medewerkers.

  • 30% van de leidinggevenden denkt dat weinig tot niemand van hun medewerkers intern makkelijk een andere functie zou kunnen vervullen indien zij ernaar op zoek zouden gaan.
  • 12% signaleert dat de competenties van veel werknemers toe zijn aan een verjongingskuur.
  • 33% zegt dat de kwaliteiten van heel wat teamleden op latere termijn zelfs overbodig worden door de technologische ontwikkelingen.
  • 43% heeft medewerkers die de dagelijkse realiteit niet meer kunnen volgen.

Verouderde competenties

Niet zozeer de leeftijd, maar vooral een hoge jobanciënniteit in combinatie met een hoog aandeel manuele- en routinetaken in de job verklaren deze vormen van veroudering. Van de medewerkers die langer dan 25 jaar dezelfde job uitvoeren, scoort 19% hoger dan gemiddeld op achterhaalde competenties. Ter vergelijking: dat percentage duikt naar 6% bij diegenen die minder dan drie jaar hun huidige job uitvoeren.

“Werknemers die vrezen voor hun toekomstbestendigheid en hun competenties als verouderd zien, zijn doorgaans werknemers voor wie vooral jobspecifieke kennis belangrijk is, en die minder scoren op algemene vaardigheden. Hierdoor schatten ze hun kansen bij reorganisatie of verandering van job lager in”, aldus Ans De Vos van de Antwerp Management School. “Daarnaast zijn de werknemers wel nog steeds duidelijk gehecht aan hun werkgever. Hoewel ongeveer de helft aangeeft in hun loopbaan nog heel wat andere zaken te willen doen dan hun huidige job, ziet de meerderheid (55%) dit wel bij de huidige werkgever.”

Gedeelde verantwoordelijkheid

Medewerkers toekomstbestendig maken blijft een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel werknemer, leidinggevende als de hr-afdeling. Zowat de helft van de werknemers ontvangt de nodige ondersteuning in hun ontwikkelingen, en dat in diverse vormen: een gesprek over de verdere loopbaan, aandacht van de leidinggevende voor verdere ontwikkeling (niet louter voor prestaties), het zorgen voor opleidingskansen, ... 

Toch geeft 27% te kennen dat hun leidinggevende tijdens gesprekken enkel aandacht besteedt aan prestaties en niet aan hun verdere ontwikkeling. Een kwart mist volledig feedback van de leidinggevende.

“Leren en ontwikkelen blijven meestal beperkt tot de klassieke vormen van opleidingen en zijn tot op heden vooral gericht op vaardigheden die belangrijk zijn voor de huidige job”, zegt Jan Laurijssen, senior managing consultant bij SD Worx. “Toch wil de meerderheid van de werknemers ervoor zorgen dat hun vaardigheden ook in de toekomst relevant zijn en blijven, bijvoorbeeld na een herstructurering of bij het zoeken van een nieuwe job. Het is daarom van essentieel belang dat zowel leidinggevende als werknemer voldoende initiatief blijft nemen in de ontwikkeling van loopbaanambities.”