Privacyverklaring

De ene total cost of ownership is de andere niet

28 november 2022
Tekst
Jo Cobbaut
Beeld
Arval

Bedrijfswagen kies je beter op basis van de total cost of ownership, zo weten fleetmanagers. Maar die TCO wordt wel eens verkeerd berekend en zegt niet altijd alles.

Dat stelt Arval-expert Yves Ceurstemont, die bedrijven alvast aanraadt om de ‘full TCO’ op te vragen.

Hoeveel kost een bedrijfswagen de onderneming écht? Om dat te becijferen vertrekken mensen in het vak van de total cost of ownership, zeg maar het totaalbedrag aan kosten voor de aanschaf en het gebruik van een auto gedurende de hele gebruikscyclus. Maar er is een probleem bij de verwoording en de interpretatie van de ‘fiscale aftrek’, zo stelt Yves Ceurstemont van Arval Consulting.

Bron Arval

De commerciële TCO

Hij wijst op het fenomeen commerciële TCO (TCO 3), die de fiscale aftrek als een voordeel incalculeert. “Hoewel je hiermee bij de vergelijking van wagens onderling wel tot de juiste keuze zal komen, onderschat je met die commerciële TCO aanzienlijk de werkelijke totale kost voor de onderneming. Correct en waarheidsgetrouw budgetteren doe je dus door de vennootschapsbelasting over de verworpen uitgaven (het niet-aftrekbare gedeelte) bij te tellen bij je ‘cash-out TCO’ (TCO 1).

Ceurstemont pleit voor een Full TCO-benadering. Zo kun je correct

  • de totale kost van het voertuig na belastingen berekenen,
  • de vergelijking tussen wagenkost en salariskost maken en
  • het federaal mobiliteitsbudget van de medewerker bepalen.

Zo blijkt een ogenschijnlijk goedkope benzine Volvo XC40 op het vlak van ‘full TCO’ duurder en brengt die meer verworpen uitgaven mee voor de onderneming, wat ook zijn effect heeft in een hogere vennootschapsbelasting en lagere nettowinst.

Bron Arval

Toekomstprognoses

Arval Consulting ​ wijst op het belang van prognoses voor de TCO-evoluties van vaak gekozen modellen in de ​ fleetmarkt. Daaruit blijkt dat de fiscale verstrengingen voor PHEV’s aangekocht vanaf 2023 (daling aftrekbaarheid brandstof per 1/1/2023 – daling aftrekbaarheid voertuig per 1/7/2023) pas vanaf 2025 een significante impact zullen hebben op de TCO’s van deze voertuigen. En dat geldt des te meer voor de voertuigen met een verbrandingsmotor zonder stekker.

Voordeel alle aard

Anderzijds is er nu al een fiscaal addertje onder het gras actief in de vorm van de berekening van het ‘voordeel alle aard’ waar de medewerkers op belast worden. Voor alle wagens met een thermische energiebron (een klassieke motor, een HEV of een PHEV) zal het voordeel alle aard de komende jaren sterk stijgen, doordat die afgezet wordt tegenover de fel dalende gemiddelde CO2-uitstoot van de nieuw ingeschreven wagens. Die bepaalt mee de VAA-berekening. Mede hierdoor laten steeds meer bedrijven hun medewerkers onmiddellijk van benzine of diesel op BEV overschakelen. Zo vermijden ze de toekomstige stijging van het VAA voor de medewerker, zo geeft ​Yves Ceurstemont aan.

​Het profiel van de individuele werknemer

Naast de fiscale complexiteit voor de onderneming en de effecten op de werknemer, speelt ook het profiel van elke individuele werknemer een belangrijke rol. Daar spelen parameters als de mogelijkheid om thuis of op kantoor te laden, het type dagelijkse trajecten, het gemiddelde aantal kilometers per maand …

Die parameters kunnen zelfs binnen wagensegmenten en sterker nog, binnen een modelreeks van hetzelfde merk, het verschil maken. “Een PHEV kan vanaf een bepaald aantal kilometers per jaar op papier en met de huidige fiscaliteit een gunstige keuze lijken, maar de laaddiscipline van een werknemer bepaalt of dat in werkelijkheid ook zo is.”

Arval adviseert om PHEV’s zeer selectief toe te laten. “Om de omslag naar full electric toch mogelijk te maken, raden we fleetmanagers en bedrijfsleiders steeds vaker aan om verder dan de klassieke Duitse merken te durven kijken en ook het aanbod van de Aziatische merken in overweging te nemen. Daar vinden werknemers voor hun budget op het vlak van TCO steeds vaker een kwalitatieve en goed uitgeruste elektrische wagen, die hen de komende jaren niet opzadelt met een hoog voordeel alle aard.”