Privacyverklaring

Californische rechter veroordeelt Uber. Wat is de impact?

17 augustus 2020
Tekst
Jo Cobbaut

Op 1 Januari 2020 is een nieuwe regelgeving in voege getreden in Californië. Eén van de veranderingen die de zogenaamde AB-5 meebrengt, is de verplichting voor een vennootschap om aan te tonen dat de werkers niet onder werkgeversgezag onderworpen zijn en dus effectief zelfstandigen zijn, eerder dan werknemers.

Op 10 augustus was deze wet al meteen goed voor een uitspraak in het nadeel van Uber. Nochtans hadden bedrijven zoals Uber verschillende aanpassingen gemaakt in hun werkwijze, zo weet Jessica De Bels van PwC Legal. Zo hebben zij bijvoorbeeld in hun app de mogelijkheid voorzien voor de chauffeurs om zelf hun rates te bepalen.

Werkers moeten onmiddellijk behandeld worden als werknemer

De bewuste uitspraak van 10 augustus kwam er nadat mei ll. een zaak aangespannen werd tegen Uber en Lyft door de Staat Californië. Deze laatste van mening dat zij hun werkers foutief kwalificeren als zelfstandigen, in strijd met de AB-5 regelgeving.

Naar aanleiding van deze gerechtelijke procedure werd een preliminary injunction uitgesproken tegen Uber en Lyft, stellende dat zij hun werkers onmiddellijk moeten behandelen als werknemers (en hun dus overloon, ‘healthcare’ etc.) moeten verschaffen.

What’s next

HRmagazine vroeg PwC of dit nu het een stap is richting het einde van het model Uber. Dat is nog niet aan de orde, zo schrijft Jessica De Bels in een reactie. De bedrijven hebben 10 dagen om beroep aan te tekenen tegen de beslissing. In de pers hebben zowel Lyft als Uber alvast bevestigd beroep te zullen aantekenen. In afwachting van de beslissing in hoger beroep, krijgt de uitspraak geen uitwerking.

Jessica De Bels geeft nog verdere duiding. Uber en Lyft geven aan dat zij willen strijden voor een innovatieve wetgeving die hen (alsook de werkers) toelaat flexibel te werken én bepaalde voordelen (of eerder een cash equivalent) toe te kennen, zonder dat dit laatste zou impliceren dat de werkers worden geherkwalificeerd als werknemers. Bij een rondvraag bij hun werknemers blijkt immers dat de meesten bijvoorbeeld reeds healthcare genieten via hun partner of hun hoofdberoep. Door een cash toelage toe te kennen, kunnen de werknemers zelf kiezen in welk voordeel zij investeren. Opnieuw wensen zij het beslissingsrecht van de werker en flexibiliteit te laten primeren.

Impact

“Net zoals wij ook vaststellen in België en andere Europese landen, worden bedrijven in de gig economie gedwongen om te kiezen tussen een rigide binair model dat niet tegemoet komt aan de noden van de actoren,” zo commentarieert Jessica De Bels: “Op deze manier verliest iedereen: werkers kunnen niet flexibel werken en bedrijven kunnen niet (of heel beperkt) voordelen toekennen aan de werkers om tegemoet te komen aan hun verzuchtingen.”

Door gedwongen een werknemersstatuut op te leggen valt men ook rechtstreeks het businessmodel van deze bedrijven aan met impact op hun operationele werking en de bijbehorende werkgelegenheid, maar ook bijvoorbeeld de beschikbaarheid voor de klanten en de kostprijs voor een dienst. De gevolgen zijn dan ook niet te onderschatten.”

“Deze veranderingen vormen een enorme uitdaging voor het adaptatievermogen van het wetgevend kader. Het is aan de wetgever om responsief op te treden en behendig om te gaan met alle uitdagingen die de gig economie met zich mee brengt. We moeten dan ook het arbeidsrechtelijk kader volledig durven herdenken om een evenwicht te vinden tussen sociale bescherming en de realiteit van de huidige economie,” zo pleit Jessica De Bels.

Bron: PwC Legal