Privacyverklaring

“Auteursrecht maakt ons als werkgever aantrekkelijker”

1 januari 2021
Tekst
Peter Ooms

Auteursrechten zijn een populair middel om de belastingdruk op arbeidsinkomsten te verminderen. Oorspronkelijk gold het regime alleen voor auteurs en kunstenaars, maar ondertussen is het niet meer zo beperkt. Wie het toepast, mag niet vergeten een aantal basisregels in acht te nemen.

Journalisten, fotografen, architecten, ingenieurs en softwareontwikkelaars passen het regime intussen ook toe. Nog andere beroepsgroepen doen pogingen om dit voordelige stelsel te kunnen gebruiken, in de eerste plaats in een statuut als zelfstandige, maar steeds meer ook als werknemer. Zo is het geweten dat consultingkantoor EY al lang een ruling heeft gekregen om een aantal van zijn consultants op die manier een voordeel te gunnen. De voordelen zijn dan ook erg groot. Een gespecialiseerd bureau zoals Creative Shelter getuigt over nettobedragen die voor zelfstandigen meer dan dertig procent hoger liggen dan in een klassieke constructie.

Hoe werkt het?
Het auteursrecht zet een deel van de beroepsinkomsten om in roerend inkomen. Dat kent een zeer laag belastingregime. De fiscus hanteert dit jaar een bovengrens van 62.090 euro. Auteursrechten tot dat bedrag worden beschouwd als roerende inkomsten. Is het bedrag groter, dan beschouwt de fiscus dat als beroepsinkomsten.

De roerende inkomsten genieten een forfaitaire aftrek voor beroepskosten in verschillende schijven, met een maximum van vijftig procent. Het belastingtarief bedraagt slechts vijftien procent. Een auteursrecht van vijftienduizend euro bijvoorbeeld wordt dan belast tegen 7,5 procent. Dat is een enorm verschil met gewone beroepsinkomsten als werknemer of zelfstandige.

De herkwalificering in roerend inkomen zorgt ervoor dat dit inkomen bij zelfstandigen niet onderworpen wordt aan de sociale zekerheid. Als een werknemer een vergoeding krijgt van zijn werkgever voor overdracht van zijn auteursrechten, moet de fiscus beoordelen of deze vergoeding werd toegekend in uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Als dat zo is, zijn er wel sociale bijdragen verschuldigd.

De gunstige voorwaarden maken het regime bijzonder aantrekkelijk. Uit een document van de Hoge Raad van Financiën blijkt dat op vijf jaar tijd dubbel zoveel personen gebruik maken van de regeling. In het aanslagjaar 2019 ging het om een bruto-inkomen van 341,7 miljoen euro, verdeeld over 44.019 personen.

Aloxy gaat ermee aan de slag
Aloxy is een kleine start-up die internet of things-oplossingen uitwerkt voor de chemische industrie. Deze spin-off van de Universiteit Antwerpen en Imec ontwikkelt sensoren die informatie over de stand van manuele afsluiters doorgeeft naar een centraal systeem. Op die manier kan een verantwoordelijke vanop afstand controleren of leidingen dicht of open zijn. Er lopen enkele kleine projecten bij grote chemiebedrijven, maar het is de bedoeling om dit snel op te schalen.

De productie van de onderdelen en de assemblage van de sensoren besteedt het bedrijf uit. Het ontwerp van de sensoren en de software neemt het bedrijf voor eigen rekening. Van de dertien medewerkers van Aloxy, hebben er acht de functie van softwareontwikkelaar. Jan Coppens, stichter en ceo van Aloxy: “Om onze aantrekkingskracht te verbeteren, hebben we beslist om deze medewerkers gedeeltelijk te betalen via auteursrechten. Het resultaat is dat zij minder belastingen betalen op een deel van hun vergoeding (tot twintig procent van het loon). Voor het bedrijf betekent dit in eerste instantie geen besparing omdat we nu nog alleen de bestaande contracten hebben omgezet. Ik verwacht dat we in de toekomst bij nieuwe aanwervingen een stukje kunnen besparen door de nieuwe medewerkers hetzelfde bedrag te laten overhouden, maar iets minder brutoloon te betalen. Die eventuele kostenreductie is niet onze belangrijkste doelstelling. Het gaat er in de eerste plaats om als werkgever aantrekkelijker te zijn voor deze zeldzame en erg gewilde profielen. Nu al is het zo dat we in België niet altijd de juiste medewerkers vinden. We hebben nu al drie buitenlandse softwareontwikkelaars.”

Vraag een ruling voor werknemers
Voor het bedrijf is het essentieel dat de betrokken overheden de maatregel erkennen. Om die reden heeft Aloxy een ruling aangevraagd bij de fiscus. Die heeft zich akkoord verklaard met de uitgewerkte regeling tussen het bedrijf en zijn medewerkers. “Voor die ruling heb ik de medewerking gevraagd van Payflip. Voordien had ik al steun gekregen van Creative Shelter (zie kader). Het gaat om een materie waarvan ikzelf weinig kaas heb gegeten. Daarom laat ik het over aan specialisten. Een belangrijk deel van hun werk is de inschatting maken van het percentage van het brutoloon dat kan gekwalificeerd worden als vergoeding voor de overdracht van auteursrechten. Zij kennen de materie en hebben inzage in de bestaande rulings én de juridische arresten.”

Nu Aloxy de ruling heeft gekregen, zal zijn sociaal secretariaat de hele administratie daarrond in orde brengen. Het gaat niet alleen om de loonberekening, maar ook over de juiste instructies voor het betalen van de roerende voorheffing die hoort bij de auteursrechten, en de administratieve verplichtingen, zoals de aangiftes.

Vijf jaar geldig
Het is opvallend dat de ruling maar tijdelijk een zekerheid biedt. Jan Coppens: “Een ruling is maar vijf jaar geldig, zodat een herziening daarna tot de mogelijkheden behoort. Dan nog is het goed mogelijk dat een regering de wetten wijzigt of de fiscus een andere benadering hanteert. Helemaal zeker zijn we dus nooit.” Toch hoopt Jan Coppens dat Aloxy zo een concurrentieel voordeel krijgt ten opzichte van andere softwarehuizen. “Al denk ik wel dat een aantal van hen, zeker de grotere, nu ook al van de maatregel gebruikmaken.”

Maura Nachtergaele van Payflip heeft Aloxy bijgestaan bij het opzetten van de nieuwe verloningsmethode. Voor haar is dat haast routinewerk. “Wij zijn een digitaal bureau dat kmo’s bijstaat in het optimaliseren van hun verloningspakketten. Dat kan dus ook via de regels rond auteursrechten. Daar horen wel strikte juridische en fiscale regels bij. De grootste oefening blijft de feitelijke argumentatie rond de creatieve tijdsbesteding van de werknemer. Die dient als basis voor het bepalen van het percentage van het brutoloon dat uitbetaalbaar is in auteursrechtenvergoedingen. De ruling moet zekerheid brengen dat alles in orde is voor de fiscale overheid.”

Creativiteit als noodzakelijke voorwaarde
Het is daarom nodig om te letten op een aantal basisregels. Ten eerste kunnen auteursrechten alleen toegekend worden aan medewerkers die een creatief beroep uitoefenen. Komen in aanmerking: marketeers, ontwerpers, softwareontwikkelaars, copywriters, productmanagers, enzovoort. Een heel aantal functies zijn uitgesloten: verkopers, backofficemedewerkers, assistenten, enzovoort. Daartussen bestaat een grote grijze zone. “Het komt er echt op aan om te kunnen aantonen dat de betrokken medewerkers creatief werk uitoefenen. Dat kan door het geleverde werk zelf te laten zien, aangevuld met timesheets, functiebeschrijvingen en dergelijke. Ik merk dat klassiekere consultingkantoren het steeds moeilijker krijgen om de rulingdienst te overtuigen van de creatieve jobinhoud van hun medewerkers”, zegt Maura Nachtergaele.

Na de onderhandeling over het feit of de werknemers al dan niet een creatief beroep uitoefenen, volgt de tweede belangrijke knoop om door te hakken: in welke verhouding staan de creatieve en de niet-creatieve taken tot elkaar? “Uit ervaring weet ik intussen op welk percentage ik moet mikken in elk individueel geval. Uit recente overeenkomsten maak ik op dat de rulingcommissie intussen nooit meer dan 22,5 procent van het brutoloon toestaat.”

Maura Nachtergaele wijst erop dat de rulingcommissie openstaat voor discussie. “Tijdens de procedure gebeurt het niet zelden dat de leden van de commissie mij opbellen om meer informatie te krijgen. Ze doen er alles aan om te begrijpen hoe de vork precies aan de steel zit. Ze willen het profiel van de betrokken medewerkers goed kennen alvorens ze de haalbaarheid van de ruling beoordelen.”

Procedure duurt tot vijftien weken
De procedure voor de rulingcommissie bestaat uit een prefiling waarmee je als bedrijf een eerste idee krijgt hoe het dossier zal ontvangen worden. Als er geen positief antwoord komt, heeft het weinig zin om met dezelfde argumenten verder te gaan. Is er wel een informeel akkoord, dan gaat het bedrijf over tot het formeel indienen van het dossier. De autoriteiten nemen dan minstens een maand de tijd om alles goed te onderzoeken. Zo nemen ze altijd contact op met het lokale belastingkantoor om zeker te zijn dat er nog geen auteursrechten werden gehanteerd vóór de aanvraag. “Daar zijn ze erg streng op. Een ruling mag nooit gebruikt worden om een bestaande toestand te regulariseren”, zegt Maura Nachtergaele.

Zij geeft aan dat de hele procedure twaalf tot vijftien weken duurt. Pas de maand na de goedkeuring mag het bedrijf voor de eerste keer de regeling met de auteursrechten toepassen.

Meer in het topic: auteursrecht